Microfinanciering belangrijke katalysator voor verandering
interview met Marilou van Golstein Brouwers, algemeen directeur van Triodos Investment Management BV
Marilou van Golstein Brouwers ontving me samen met Gera van Wijk, haar communicatiespecialiste, op haar werkkamer in Zeist. Wat meteen opviel waren de vele lijstjes met foto’s die wereldwijd gemaakt waren, in diverse ontwikkelingslanden. Foto’s met veelal bruine bankmannen en Marilou als enige blanke. Maar ook met, in 2005 nog prinses , koningin Máxima, toen zij beiden deel uitmaakten van de de adviesgroep voor het Jaar van het Microkrediet van de Verenigde Naties.
Van Golstein Brouwers is een van de pioniers sinds 1994, zij en Triodos Bank wilden via microfinanciering in ontwikkelingslanden een bijdrage leveren aan een duurzame wereld, met name wat betreft het armoedevraagstuk. De inspiratie kwam uit Grameen Bank in Bangladesh en Women’s World Banking, dat in eerste instantie vooral opleidingen voor vrouwen in ontwikkelingslanden verzorgde. Later kwam er een investeringsprogramma bij waarbij banken in de ontwikkelingslanden gefinancierd worden om de microkredieten te verstrekken aan de kleine ondernemers. Betrouwbaarheid van deze ondernemers was geen issue meer, maar wel hoe de kredietverlening aan hen op een kostenefficiënte manier gedaan kon worden. In veel landen bestond geen solide financiële infrastructuur, er waren weinig lokale banken die zich richtten op deze doelgroep. De instellingen die actief waren werkten met zogenoemde loan officers die met geld rondreden om hun klanten te bedienen. Dit zorgde wel voor hoge operationele kosten en daarmee ook een hoge rente, maar in vergelijking met de inkomsten was een rente van 30-40% geen probleem. Ook omdat alternatieven in het informele circuit – de zogeheten loan sharks – percentages boden die ver daarboven lagen.
Triodos Bank is sinds 1994 actief als investeerder in microfinanciering. Intussen heeft deze sector zich goed ontwikkeld: :
• In 2007 waren er 60 miljoen gezinnen die toegang hadden tot financiële diensten terwijl dat aantal in 2015 door zal groeien naar 175 miljoen gezinnen.
• Het bereik is groter geworden: waar eerst voor-stedelijke gebieden geholpen werden, wordt nu ook het platteland meer bereikt. Dit komt vooral door de verbetering van de techniek waardoor bijvoorbeeld mensen mobiel kunnen gaan bankieren.
• Waar eerder de allerarmsten (de base piramid) uitgesloten werden omdat ze alleen bezig waren met overleven, heeft deze groep tegenwoordig ook ontwikkelingsmogelijkheden, doordat er gekozen is voor een geïntegreerde benadering: schenking, opleiding, versterken van dorpsverbanden, praktische ondersteuning én kredieten.
• De financiële educatie is verbeterd.
• De sociale verbanden in dorpen, steden en platteland zijn verbeterd.
• De rente is in die landen waar microfinanciering sterk ontwikkeld is ongeveer gehalveerd van gemiddeld 40% naar 20% door de schaalvergroting, de verlaging van de distributie- en uitvoeringskosten en de toename van concurrentie.
• Er zijn meer microfinancieringsinstellingen bijgekomen.
• De financiële diensten zijn uitgebreid, van alleen leningen worden nu ook spaar- en verzekeringsdiensten aangeboden. Sparen wordt ook wel ‘de vergeten helft van microfinanciering genoemd’.
Een ongewenste ontwikkeling is dat op dit gebied meer commerciële banken en investeerders (winst)kansen hebben gezien. Er kwam druk om te groeien waardoor net als in het Westen teveel overkreditering plaatsvindt. Veel internationale initiatieven zijn tot stand gekomen om de belangen van microfinancieringsklanten te beschermen, waaronder de Principles for investors in Inclusive Finance. Prinses Máxima, speciale VN adviseur voor Inclusive Finance, was in deze functie nauw betrokken bij het opstellen van deze principes, samen met een aantal investeerders waaronder Triodos Investment Management. Maar al met al heeft microfinanciering voor meer welvaart en welzijn gezorgd.
Van Golstein Brouwers ziet ook dat er nog genoeg te doen is. Er zijn nog altijd zo’n 2,7 miljard mensen die geen toegang hebben tot de financiële infrastructuur, hier kun je spreken van een echte mismatch. Verder zijn niet overal de marktomstandigheden gunstig, denk bijvoorbeeld aan het gebrek aan een goed justitieel-politieke context zonder excessieve bureaucratie, arbitraire regelgeving en corruptie, maar ook aan onvoldoende financiële expertise.
Voor de toekomst verwacht Van Golstein Brouwers dat microfinanciering zal blijven bestaan, al blijft het slechts een onderdeel van het totale pakket tegen armoedebestrijding. Ontwikkelingshulp zal nog steeds hard nodig zijn als het gaat om onderwijs en zorg. Verder zal er ook meer aandacht komen voor het ecologische aspect van microfinanciering, zoals het verstrekken van leningen voor de aanschaf van een zonnepaneel om mensen op een duurzame manier toegang te bieden tot elektriciteit. Uiteindelijk zal er een meer integrale kijk worden ontwikkeld. Wel is Van Golstein Brouwers ervan overtuigd dat microfinanciering een belangrijke katalysator blijft voor verandering in de levenssituatie. Het is is een vorm van beleggen zoals beleggen bedoeld is: investeren in duurzame ontwikkelingen met sociale én financiële winst.
Microfinanciering: ‘Geef iemand die honger heeft een hengel in plaats van een vis’.
Microfinanciering wordt ook wel de fair finance van fair trade genoemd. Het gaat hier om kleine leningen (ook wel microkrediet of lening genoemd, de bedragen schommelen tussen de 200 en 1500 euro) aan individuele ondernemers in de derde wereld, die geen toegang hebben tot banken met financiële producten (zoals storten en opnemen). Gezien de omvang van de leningen, de arbeidsintensiteit (een soort Private Banking voor de armen) en de vermoedelijke risico’s, was het niet interessant voor de meeste banken. Men vond de klanten niet kredietwaardig en hanteerde bij deze unbankables het paradigma ‘lenen is makkelijk, innen is moeilijk’ of argumenten als: ‘ze hebben geen onderpand, geen ondernemerservaring en geen kredietgeschiedenis’. In de documentaire Banking the unbanked kwam naar voren dat 250.000 mensen rond Banjul in Gambia geen bank hadden waar ze hun geld konden laten of ophalen. Met deze beperking, het gebrek aan financiële smeerolie, is het lastig om uit de armoede te komen. Ruilhandel heeft namelijk een beperkend effect op de welvaart.In het arme Bangladesh richtte professor Mohammed Yunus in 1976 de Grameen Bank op die microleningen verstrekt. Hij gaf aan dat je armen serieus moet nemen. Geef mensen eigen verantwoordelijkheid en maak ze niet afhankelijk van schenkingen. Alleen ‘doneren en consumeren’ is de oplossing niet. Yunus was ervan overtuigd dat armen niet onbetrouwbaar zijn omdat ze arm zijn. Sterker nog, hij zei: ‘Armen zijn goede leners. Ze hebben hun hele leven al bewezen dat ze overlevers (leven van minder dan 1 dollar per dag) zijn en pakken kansen (zoals microkredieten) met beide handen aan.’ Het bewijs van zijn zienswijze wordt geleverd door het feit dat 98% van de leningen keurig is terugbetaald. Intussen hebben ongeveer tien miljoen vrouwen in Bangladesh hun levensstandaard kunnen verhogen met behulp van de kleine kredieten van de Grameen Bank.
Opmerkelijk is dat microfinanciering juist heel goed werkt bij vrouwen. Zij voelen zich verantwoordelijk en geven waarden en normen door aan hun eigen kinderen, maar ook aan die van andere familieleden. Aandacht voor vrouwen is aandacht voor de toekomst, een mulitplying effect.
Mama Cash is een bekend fonds dat microkredieten verleende aan projecten voor en door vrouwen. Ze kregen niet alleen minileningen, maar ook een vorm van coaching. De levensstandaard is verhoogd: leners genieten nu van drie in plaats van twee maaltijden per dag, hebben meer dan één paar kleren, een vervoermiddel en sommigen hebben huizen kunnen bouwen. Daarnaast zijn er nog andere voordelen: zelfvertrouwen, wederzijds respect, onafhankelijkheid, trots, zelfbewustzijn en menselijke waardigheid worden vergroot en microfinanciering verkleint de kans dat mensen afglijden in de ellende van aids, misdaad of prostitutie.
Microfinanciering is een product dat intussen wereldwijd is uitgerold. Ook in New Yorkse achterbuurten (‘sub sub sub subprime’ leningen volgens Yunus) en in Nederland kennen we intussen microkredieten, zeker nu banken minder geïnteresseerd zijn in leningen onder de 50.000 euro volgens MKB Nederland. Yunus vond dat krediet een mensenrecht is. Hij werd bankier van de armen genoemd en kreeg voor zijn werk in 2006 de Nobelprijs voor de Vrede.