(Wan)hoop voor de toekomst
interview met Bas Haring, filosoof
Bas Haring, ook wel de volksfilosoof genoemd, sprak ik op een vrijdagavond in de Winkel van Sinkel in Utrecht. Het was erg druk, maar boven was nog ruimte om te praten over de crisis, banken en de (wan)hoop voor de toekomst.
Wat is crisis?
‘Het is goed om daarbij stil te staan,’ zegt Haring. ‘Macro-economische definities gaan steeds meer rondzingen en daardoor laten we ons te veel een gevoel aanpraten [definities kunnen niet praten]. Voor mij betekent crisis in ieder geval niet dat een economie drie keer achter elkaar geen groei laat zien. Wel, zoals in Zuid-Europa, dat veel mensen werkloos worden, de gezondheidszorg achteruitgaat en mensen zelfmoord plegen. De pest in de middeleeuwen was ook een crisis. Crises zullen altijd blijven bestaan en zullen altijd onverwacht blijven komen, ondanks de economische en technische wetenschappen. Deze wetenschappen kunnen wel weer helpen bij het opbouwen van een duurzame toekomstgerichte samenleving.’
Wat is duurzaam?
‘Ik hanteer voor duurzaam een bredere definitie dan die van de bekende Brundtland. Die ziet duurzaamheid als het zodanig handelen dat toekomstige generaties dezelfde handelingen kunnen doen als nu gebeurt. Ik vind dat we duurzaam handelen als we daarmee toekomstige generaties geen kwaad doen. Dat betekent dat het voor mij bijvoorbeeld geen probleem is als een diersoort uitgestorven is. Maar er moet wel een alternatief zijn. Mijn duurzaamheid heeft vooral een sociale aspect: hoe gaan we om met mensen op dit moment (hier en elders) en in de toekomst. Als we daar geen rekening mee houden, is dat een kwade handeling. Duurzaamheid is een morele verplichting aan de vreemdeling van nu en later.’
Privé doet Haring aan kleinschalige duurzaamheid. Zijn belangrijkste bijdrage op dit vlak is lezingen geven om het bewustzijn te vergroten. Een middel daarbij is scherpe vragen te stellen: ‘Waarom zou je toekomstige mensen helpen als je weet dat zij het beter zullen hebben met betere techniek, internet en medicijnen? Mogen wij dan ook iets wat zij niet zullen hebben?’ Hij eet overigens wel niet-duurzame Ethiopische boontjes.
Wat is er hoopgevend in deze tijden ofwel wat zijn de stepping stones naar de toekomst?
‘Ik geloof in kleinschaligheid, in het kleine initiatief van de mens en dat anderen daarin zullen volgen. De Triodos Bank hanteert daarvoor de slogan: klein is het nieuwe groot. Ik denk dat de mens van nature goed is en goed doet, zeker in de kleine kring van gezin, familie en vrienden. Mensen geven om de ellende van anderen, wij voelen ons betrokken bij anderen. Wij houden van onze kinderen en hebben het beste met hen voor. Wij willen dat ze een goede toekomst tegemoet gaan, daar spannen we ons voor in.’
Haring ziet ook hoop in de menselijke creativiteit en de wetenschap: ‘Ik ben ervan overtuigd dat de ontwikkeling van de techniek een grote rol speelt in het hele duurzaamheidsvraagstuk. De techniek zal zich steeds meer gaan richten op de energieproductie, met name de efficiënte energieproductie met bijvoorbeeld zonnecellen. Andere, minder efficiënte manieren, zoals algen en fotosynthese, moeten verder verbeterd worden.’
We weten meer van economie dan in het verleden. Toen Haring Environmental Economics en Sustainability volgde op de London School of Economics was zijn conclusie: ‘Economie is een interessante wetenschap die respect verdient.’ Er waren twee stromingen in het vakgebied. De weak sustainability: vertrouwen op de capaciteiten en de creativiteit van de mens, deze stroming kent een optimistisch realisme. En de strong sustainability: de stroming is conservatief en vertrouwt niet op de creativiteit. Zij raadt aan, gezien de vele risico’s om pas op de plaats te maken. Voor de zekerheid moet je alles houden zoals het is. Stepping stones zijn risicovol.
Wat is wanhoopgevend?
‘De huidige onzekerheid over wat het goede is om te doen voelt als een impasse. Dit wordt mede ingegeven door een aantal argumenten: groei blijkt niet duurzaam maar krimp nog minder en constantheid is saai. Deze twijfel over de toekomst kan dan als excuus gaan dienen om maar niets te doen.
Een ander soort onzekerheid, die kan verlammen is dat wij de mens van morgen niet kennen en te weinig binding met hem hebben. Ook het onbreekbare vertrouwen van veel mensen dat oplossingen altijd lokaal gevonden kunnen worden, leidt niet tot nieuwe oplossingen voor het duurzaamheidsvraagstuk.’
Wat vind je van banken?
‘Banken roepen vooral veel vragen bij me op: wat doen banken en hoe werken ze? Hoe werkt de virtuele geldscheppende machine van banken en hoe werkt de geldpers van de Centrale Bank? Zijn de consequenties van die geldschepping wel duurzaam? Waarom laten niet alle banken zien waar ze het geld vandaan halen (sparen), maar vooral waar ze het in investeren (uitlenen)? Bij dit laatste punt heb ik wel beeld bij de Rabobank en de Triodos, maar bijvoorbeeld niet bij ABN AMRO .
Een andere vraag die me bezighoudt is: waarom hebben banken aandeelhouders? Ik vermoed dat ze daardoor meer risico kunnen nemen en meer rendement kunnen maken. Ik vraag me sterk af of dit bij de nutsfunctie van een bank past.
Verder zou ik wel eens willen weten of banken zelf wel doorhebben wat voor beeld zij oproepen in de samenleving? Mijn beeld is vooral dat de bank een machinerie is waarbij de link tussen geld en datgene waar geld voor staat, voor mensen niet helder is. Het gaat banken louter alleen maar om het groter maken van het nummertje. En dat is het. Banken zouden meer moeten beseffen dat geld vooral een representant is van dingen die van waarde zijn voor mensen (bier, een stoel, plafond etc). Zij moeten zich meer bezighouden met de vraag ”Ben ik bezig met waarde toevoegen voor mensen? Dit is dé kernvraag die banken moeten stellen en dat is zeker bij ABN AMRO niet helder. Die zijn naar mijn gevoel alleen maar bezig met het vergroten van het nummertje. Niet met de toegevoegde waarde voor mensen. Ik vind het zorgelijk dat werknemers dit waarschijnlijk niet weten. Er gaat zo absurd veel geld in banken om, dat ze het niet meer op waarde kunnen schatten. Overigens heb ik er ook wel weer begrip voor. Toen ik jong was heb ik bij een dropkraam gewerkt. Daarbij mocht ik net zoveel drop mocht eten als ik lustte. En dan vergeet je de smakelijke waarde van drop. En zo werkt het ook bij banken. Die zijn hun de nutsfunctie vergeten. Ze zijn vervreemd van de maatschappij.’
Eens vroeg je een zwerver: ‘waarom schieten we zwervers niet dood?’ Nu wil ik jou vragen: ‘Waarom schieten we bankiers niet dood?’ Ofwel: Hoe ziet de wereld zonder banken er uit?
‘Betalingsverkeer heb ik altijd beschouwd als iets triviaals, zoals wc-papier: een non-zaak. Pas toen ik een keer in Sint Petersburg woonde merkte ik de noodzaak. Ik moest met ingevulde formulieren naar de leverende instanties van gas en licht om een overboeking te effectueren. Een drama was het. Een bank is op dat gebied hard nodig.
Wat zouden banken meer moeten doen om het vertrouwen terug te winnen?
‘Geduld hebben, gewoon hun werk goed blijven doen en luisteren naar de samenleving. De tijd van wantrouwen voorbij laten gaan.’
Je bekleedt de leerstoel ‘publiek begrip van wetenschap’. Hoe denk jij over een leerstoel voor publiek begrip van banken?
‘Doen!’
En zoals dat gaat met filosofen werden er meer vragen gesteld dan beantwoord. En aan een deel van de vragen die ik nog in gedachten had kwamen we niet aan toe. Maar voor filosofen is vragen stellen een vak en soms zijn de vragen interessanter dan de antwoorden. En spannender.